Staand onder de Poldertoren, middenin Emmeloord, is het moeilijk voor te stellen dat hier enkele decennia terug nog schepen vergingen: vanaf jaren veertig vorige eeuw ontstond er nieuw land “op de bodem” van de Zuiderzee — de Noordoostpolder, eerste van de IJsselmeerpolders.
Aan die drooglegging gingen jaren van pompen en greppels graven vooraf, en nog staan de eerste bewoners er de eerste tijd tot diep in de modder. Toch is een toekomst in de polder een droom voor velen: het nieuwe land is een uithangbord van de moderniteit, en belangrijker nog, een vruchtbaar walhalla — een Land van Melk en Honing.
Polygoonjournaal uit 1939 over de aanleg van de Noordoostpolder. Bron: Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid
De drooglegging van de Zuiderzee verandert de levens van velen. Van de boeren en ambachtslieden die er hun heil zoeken, tot de vissers van eiland Urk, dan vanaf dan in het landschap opgaat, die met de overgang van zout naar zoet water hun broodwinning in gevaar zien komen.
Deze podcast, Land van Melk en Honing, vertelt over de Zuiderzeepolders: van een open binnenzee tot vruchtbaar polderland, is dit een verhaal over superboeren, pioniers, poltici en vissers, van historie naar het heden.
We vangen deze eerste aflevering (er volgen er nog vijf) aan in 1916. Terwijl in Europa oorlog woedt, trekt een storm over zee: Engeland, maar ook Nederland, wordt zwaar getroffen in de nacht van 13 op 14 januari. Zeker het gebied aan de Zuiderzee, dat volloopt als een badkuip, komt er slecht van af.
De trotse Marker Trijntje Visser leidt ons rond over haar eiland.
Wij reizen af naar schiereiland Marken, waar zestien bewoners tijdens die ramp het leven lieten. We worden er rondgeleid door Trijntje Visser, Markenaar in hart en nieren, die geboren werd in het jaar dat de dijk tussen Marken en het vasteland gelegd werd — en opgroeide in de vuurtoren van het eiland.
Trijntje kent er de buurtschappen, de steegjes, de weilanden op haar duimpje en vertelt uitbundig over de plaatselijke cultuur, maar óók over die verwoestende ramp, die een zware weerslag op de gemeenschap had. Toch zette een veerkrachtige bevolking er vervolgens de schouders onder. Dat zit immers in haar DNA, stelt Trijntje: “Marken kampt al héél lang met het water.”
Stille video uit 1916 over de gevolgen van de watersnoodramp. Bron: eye film instituut nederland
“Ha! Precies Urk!” In het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen vertelt conservator André Groeneveld meer over die gure januarinacht: “Je moet de Zuiderzee zien als een soort badkuip. De vloed begon in het Zuiden, bij Marken, en dan loopt het water langzaam omhoog.” In het dijkhuisje van Andijk legt André uit hoe dat gaat — je met zandzakken verweren tegen steeds hoger water.
Het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen geeft een goed beeld van de situatie van de Zuiderzeedorpen vóór de afsluiting van de Zuiderzee.
Aanleg van de proefpolder bij Andijk.
Bron: Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid
Een decennialang proces
Al sinds revolutiejaar 1848 wordt gesproken over de droogmaking van de Zuiderzee. Plan op plan wordt echter afgeschoten, steeds omdat het civieltechnisch en waterbouwkundig niet haalbaar is, en omdat de geraamde kosten de pan uit rijzen.
In het laatste decennium van de negentiende eeuw, in 1891, presenteert ingenieur en waterbouwkundige Cornelis Lely zíjn eerste conceptplan voor de inpoldering van de Zuiderzee. Dat Lely het later tot minister van Waterstaat schopt is vermoedelijk essentieel geweest voor de uiteindelijke uitvoering van zijn project: in 1913 weet Lely het in het regeringsprogramma te krijgen — op 21 maart 1918, met de watersnoodramp als finaal steuntje in de rug, neemt de Tweede Kamer de Zuiderzeewet aan.
Eibert den Herder, behalve ondernemer ook schilder. Bron: onbekend
Verzet vanuit Harderwijk
De afsluiting en inpoldering van de Zuiderzee is veiliger voor het kustgebied, maar er zit ook een keerzijde aan: het brengt de voornaamste broodwinning aan de Zuiderzeekust in gevaar, de visserij.
Aanvankelijk komt er weinig protest vanuit vissersdorpen als Urk, Spakenburg en Harderwijk. Onder meer omdat die plaatsen vaak orthodox en vrij gezagsgetrouw zijn, stelt schrijver en journalist Emiel Hakkenes. Hij publiceerde dit jaar Polderkoorts, een biografie over Eibert den Herder: een ondernemer uit Harderwijk, die sterk tegen de plannen ageerde. Eibert schreef talloze brieven naar Den Haag, schreef boeken die als warme broodjes over de toonbank gingen en probeerde zelfs (tevergeefs) met zijn Zuiderzeepartij in de Tweede Kamer te komen.
Den Herder gaf zijn strijd nooit op: ook tegen het eind van zijn leven (Den Herder stierf in 1950), toen de Afsluitdijk er inmiddels bijna twintig jaar lag, en de polder al bewoond werd, berustte hij niet in het lot van “zijn” Zuiderzee.
***
Eerder publiceerden we al een uitgebreid portret van Eibert den Herder, woordvoerder van het verzet: https://melkenhoningpodcast.nl/eibert-den-herder-woordvoerder-van-het-verzet/
We schreven ook over Urk, dat vanaf 1939 geen eiland meer was: https://melkenhoningpodcast.nl/vaarwel-mijn-zuiderzee-de-deining-van-je-golven/
Verwacht een nieuwe aflevering van Land van Melk en Honing in de loop van december. Ons steunen? We zijn u zeer verdienstelijk, we leven op giften. Doneren kan hier: https://melkenhoningpodcast.nl/doneer/
Foto’s: eigen foto’s, waar geen bron vermeld / Muziek: “Pionier”, Niemandsland, 2018
Jan Oost
december 4, 2018 at 5:17 pm
Super interessante podcast , al jaren polderbewoner blijven er toch steeds weer nieuwe feiten te ontdekken. Luister nog even naar de introductie, ik denk dat de Zuiderzee van zout naar zoet is gegaan en niet andersom 🙂
basvisscher
december 10, 2018 at 12:09 pm
Dag Jan, wat leuk dat je naar onze podcast hebt geluisterd. Er is inderdaad een foutje in de tekst geslopen, je hebt helemaal gelijk 😉 Groet!
Kees Bolle
november 16, 2020 at 12:21 pm
Het feit dat besloten werd om de Zuiderzeewerken aan te pakken was ten eerste de veiligheid te waarborgen middels de afsluitdijk.,. Maar een ander belangrijk aspect was dat wij in de eerste wereldoorlog erachter kwamen, door onze neutraliteit, niet genoeg eten konden produceren. Wij moeten toen graan kopen in America omdat we in de buurt geen eten konden kopen. Dus landaanwinning was zeker pook een belangrijk aspect voor de uitvoerin.