Het bloed kruipt waar het niet gaan kan, zegt men weleens.
Als we over de Ketelbrug de Noordoostpolder binnenrijden, kijken we beiden een andere kant op. Bas naar links. Naar de vuurtoren, die in de verte al opdoemt. De skyline van Urk, met de twee kerkjes die boven de rest uittorenen. De dijk die daar naartoe leidt. Dat echte, oude dorp- waarbij het Flevolandse tekentafelland in schril contrast staat.
Linda kijkt naar dat asymmetrisch bakstenen huis zonder deuren of ramen, pal aan de A6. De schoorsteen stoot een betonnen golf uit waarop een stoombootje drijft. Het ontwerp van kunstenaars Bolink & Koopman wordt wel het zeespiegelhuis genoemd: we rijden ruim vier meter onder NAP- op de bodem van de voormalige Zuiderzee.
Tegenwoordig woont één van ons aan de Noordzeekust, de ander in een jaren 50-woning in Utrecht, precies zoals ze ook in de polder staan. Afspiegelingen van onze afkomst.
Waren we een paar decennia eerder geboren, dan hadden we elkaar misschien ontmoet op een van de vele schuurfeesten die de Noordoostpolder rijk is, of tijdens een drankgelag op de jaarlijkse Urkerdag.
Maar het is 2018, en we kennen elkaar via Twitter. We spraken voor het eest af in een cafeetje in Nijmegen. Daar vlogen de vooroordelen over en weer. Afstammelingen van polderpioniers? Taai, een beetje stug. En Urkers? Conservatief en luid, heel luidruchtig- omdat men er vroeger over de golven uitschreeuwen moest.
En ondanks al dat gehannes en ge-jij-bak lag podcast Land van Melk en Honing die augustusdag al op tafel. Misschien werkten de zachte g’s die om ons heen klonken voor ons, een Urker en een Luttelgeestenaar, juist verbroederend.
– Linda van der Pol
Omslagfoto: https://beeldbank.rws.nl, Rijkswaterstaat / Afdeling Multimedia Rijkswaterstaat
Comments are closed.